vrijdag 7 augustus 2020

Eindelijk op hotel!

Het lijkt ongelooflijk, maar de biodiverse tuin had nog geen bijenhotel. 

Vorige jaren zag ik veel bijtjes die de zuid-geëxposeerde leemhelling aan het terras gebruikten om er gangetjes in te maken. Maar dit jaar is die helling zo dichtgegroeid dat er geen open bodem meer over is. Dus was een bijenhotel een goed alternatief. Want we zijn natuurlijk blij met de bloemenweelde op die helling - daar wilden we niet in snoeien.

We hadden wel al jaren een didactische versie van een bijenhotel hangen. Zo één die open kan, met plastic buisjes als nestkamers. Altijd een succes als je de inhoud er van kan tonen - vaste prik tijdens de open tuindagen.



Zoals nog van mijn projectjes bleef ook dit project jaren hangende. Het bleef vooral steken op een goede plek vinden voor het hotel. Want als je de nuttige tips die je overal op het internet vindt, allemaal strikt wil volgen dan wordt het moeilijk. 

Het hotel moet in de zon staan, want die bijtjes hebben het graag warm. Dus liefst op het zuiden geplaatst. Er moet een dakje boven, want we willen niet dat het bijenbroed schimmelt door het nat. Maar het dakje mag dan weer niet te groot, wegens de schaduw die het kan werpen. Bovendien wordt het bijenhotel best opgesteld dicht bij de voedselbronnen, dus in de buurt van een bloemenweide of border.

Dat was dus even zoeken. De beste plekjes voor een hotel zouden er toe leiden dat wij de meeste tijd de achterzijde van het hotel zouden zien - en dat is behalve niet mooi ook niet erg boeiend.

Het werd tenslotte dit plekje: net naast de trap naar de tuin - dus we zien het hotel elke keer we de tuin in gaan; en net naast de bloemrijke helling - dus voedsel genoeg voor de bijtjes en het bijenbroed. Bovendien komt de lelijke achterzijde tegen de stuikenborder aan, dus hebben we daar geen last van.

Ik knipte met de haagschaar alvast een stuk uit de struiken en groef twee putjes voor een stevige betonnen verankering van de steunpalen die er zouden komen.
Van de vlonderbouw indertijd had ik nog een vier meter lange plank over. Die hing al jaren onder de dakoverkapping van het tuinhuis te wachten op één of ander nuttig gebruik. Je zag em al niet meer door al de ranken van de wingerd. Samen met een oude betonplex plaat maakte ik er een soort van boekenrekje van.
Dat moet dan tussen twee palen bevestigd worden, als basis voor het bijenhotel. Hier zie je al een beetje wat dat moet worden:

En zo ziet er dat gemonteerd uit, met een mooi dakje er op.

De invulling gebeurde met wat stammetjes van verschillende houtsoorten, die netjes op 15cm lengte werden afgezaagd. Het zijn blokjes van eik, kers, kerspruim, krulwilg, linde en tamme kastanje. Ik bevestigde ze stevig met inox vijzen door de achterkant.

Met scherpe boortjes met diktes van 2 tot 6 mm boorde ik al wat gaatjes, benieuwd of ze dit jaar nog zouden gebruikt worden. Ik verzaagde ook al wat bamboestengels en braamstengels. Die laatste had ik met dit doel gespaard van vorig jaar - sommige bijesoorten schijnen er zelf het merg uit te halen en maken er zo nestholtes in. Maar dat opvullen tussen de houtblokken wordt nog een heel werk! Ik berekende dat ik nog zo'n tweeduizend stengels van 15 cm nodig heb... dat wordt winterwerk.

De gaatjes zitten er nu nauwelijks een week in en er is al volop activiteit!

Enkele tronkenbijtjes hebben al wat gaatjes geclaimd en zijn die volop aan het vullen met stuifmeel. Ze komen aanvliegen met geel bepoederd achterlijf. Typisch schijnt te zijn dat ze de kamertjes op het laatst afsluiten met een harsprop.

Er komen behalve bijtjes ook andere insecten op zo'n hotel af. De beschikbare kamertjes bekoorden al onmiddellijk een soort pottenbakkerswespje. Dat is een soort die verdoofde spinnetjes in de kamertjes propt, als voedsel voor hun larfjes. De natuur kan wreed zijn ... 

Hier is een kamertje bezet door een wijfje en komt een mannetje er voor hooveren. Ik dacht eerst dat het een andere soort was maar de mannetjes zijn gewoon kleiner.

En er is nog een ander type bezoeker. Van het soort dat onder de duiven van een ander schiet. Dit soort bezoeker sluipt geniepig rond tot een ander eventjes niet thuis is en slaat dan zijn slag. Dan legt ze, net als een koekoek, haar eitjes in het nest en maakt dat ze wegkomt. Het larfje van zo een "koekoekswesp" eet dan doodleuk alle er gedeponeerde voedsel, én de nakomelingen van de gastheer-bij op.


 

Dit is er zo ééntje - een goudwespje. Prachtig beestje met zijn iridiserende kleuren, maar behoorlijk geniepig.

Zo een bijenhotel- dat is dus puur drama toch? 
Het podium voor leven en dood, moord en doodslag maar ook liefdevol verzorgen en koesteren. 

Nu zijn de bewoners van deze eerste dagen nog meer algemene soortjes, maar ik ben reuze benieuwd wat de volgende seizoenen meebrengen.