Toch spijtig dat ik zo een slechte neus heb, want naar het schijnt ruikt dit viooltje lekker, de wetenschappelijke naam verwijst zelfs naar dit feit: Viola odorata. Er wordt zelfs parfum uit gewonnen.
Ik had deze soort eigenlijk een goede meter verder aangeplant, aan de voet van de heg die de kippenren afzoomt. Ik dacht dat het daar goed ging staan, zo een beetje tussen de grote heg en het lage buxushegje dat er toen nog stond. In de halfschaduw, want het is een bosrandplantje. En daar groeiden ook al Stinkende gouwe en al eens een Look-zonder-look, planten die je in het wild in de omgeving van Maarts viooltje kan tegenkomen. Ze houden allemaal van stikstofrijke, vochtige grond.
Maar helaas - zoals zovele planten is deze ook ten onder gegaan aan de slakkenvraat. Van daar dat ik nu zo verbaasd ben er eentje aan te treffen - spontaan opschietend aan de rand van het kasseipad, tegen het keermuurtje aan. Maar eigenlijk is dat niet zo vreemd. Dat micro-plekje biedt alles wat Maarts viooltje nodig heeft: halfschaduw (het muurtje in de rug), voedselrijke en vochtige grond (op dit plekje stroomt water bijeen uit de tuin, en er wordt allerhande organische prut van het pad geveegd) en geen concurrentie van hoog gras (het is tevens de rand van het gazon).
Hoe het daar dan terecht is gekomen? Wellicht door mieren, want de zaden van Maarts viooltje dragen een sappig aanhangseltje - een mierenbroodje. Mieren sjouwen dus wel eens een eind met zo een zaadje, richting nest. Misschien krijgen ze dan onderweg een hongertje en eten ze het broodje op. En blijft het zaadje liggen, hopelijk op een geschikt plekje. Maarts viooltje is trouwens niet de enige - ook Ruig viooltje is volledig op mieren aangewezen voor zijn verspreiding. Bij Maarts viooltje is echter ook al aangetoond dat hagedissen de zaadjes eten en zo voor verspreiding zorgen, want het broodje mag dan wel verteren, het zaadje niet.
Ik heb helaas geen hagedissen in de tuin, mieren des te meer. Maar daarover een andere keer.
Maar Maarts viooltje heeft nog een andere troef naast zijn lekkere geur: en dat is zijn mooie diepviolette kleur (van waar komt de naam viooltje?). Dat maakte dat dit soortje ook nog een ander dier verleidde om het tot ver buiten zijn natuurlijke areaal te verspreiden: namelijk de mens.
Maarts viooltje is namelijk één van de oudste sierplanten. Het werd vaak op kerkhoven aangeplant en is zo ver noordwaarts verspreid geworden, en dat al van in de Romeinse tijd. Toch straf voor een plantje dat zaden heeft die niet weggeschoten worden, te zwaar zijn om door de wind meegenomen te worden en geen aanhangsels hebben om in een pels mee te liften.