zondag 12 juli 2015

Plant van de maand juli: Boslathyrus

Iedereen die gek is op reukerwten moet deze plant ook wel weten te waarderen. Boslathyrus is een wilde verwant van de reukerwt, maar met het nadeel dat ie geen geur verspreidt. Dat nadeel compenseert ie door een overblijvende plant te zijn, die elk jaar opnieuw tijdens de zomer verrast met een zee van teer rozerode bloempjes. Ze zijn niet zo groot als die van de reukerwt, en zeker niet zo groot als die van de nauw verwante Brede lathyrus (en ook niet zo flashy roze), maar net daardoor prefereer ik de Boslathyrus. 


In de natuur vind je deze soort maar zelden. Het is een redelijk zeldzame plant, die je al eens in een bosrand of op een spoorwegberm kan aantreffen. Maar hij maakt veel zaadpeulen, zodat je er zonder schroom enkele kan van oogsten. Ze kiemen makkelijk in voedselrijke grond, maar ik vermoed dat een koudeschok nodig hebben. Het duurt enkele jaren voor het een grote plant is, maar daarna kan je er nog jarenlang van genieten.  


In de tuin vind ik het een perfecte weefplant. Eerst is ie vrij onopvallend, maar net op het ogenblik dat de takken boven andere planten komen uitpiepen worden ook de bloemtakjes gevormd. En dan ontvouwt Boslathyrus zijn subtiele schoonheid.


In de biodiverse tuin stond er jarenlang een aan de voet van een vogelvoedersilo, waarbij ie dan in de zomer het ding bijna aan het oog onttrok. In de winter moest ik de dode stengels weghalen om de vogels weer toegang tot de silo te geven. 


Nu groeit er nog steeds één tussen de Clematis “prinses Diana” – een geslaagde combinatie van twee bloemvormen met een passend rozerood tot lilapaars. In struikgewas, of zoals hier tussen een andere liaan kan Boslathyrus wel tot iets meer dan anderhalve meter hoog klimmen, maar zonder steun maakt ie een meter in het rond grote plakkaten.


En sinds enkele jaren groeit er plots een in de voortuin, en daardoor ongepland samen met een andere lathyrus: de Aardaker. Dat soortje heeft even opvallend roze bloemen als de Brede lathyrus, maar helaas blijft dat plantje veel te laag tegen de grond aan schurken.

Boslathyrus samen met Aardaker
Ik kan de Boslathyrus echt aanraden. Het is een subtiele weefplant, maar toch groot en uitbundig genoeg bloeiend om er dan toch eens uit te springen.



donderdag 9 juli 2015

Njammie?

Het moet weeral een straf beeld geweest zijn. Het biodivers vrouwke dat met uitgestoken armen het verkeer op de steenweg tegenhield. Gelukkig kon iedereen tijdig remmen.

Ze had net met haar eigen karretje rechtsomkeer gemaakt en in vliegende haast een fluovestje uit de koffer gegritst – want je valt best op bij zo’n blitzactie.

Met een snelle greep had ze het kleine ding vast en kon het in veiligheid gebracht worden. Een opgestoken duim bedankte de chauffeurs voor de bereidwillige deelname – nou ja - aan de reddingsactie.

Maar daarmee was de kous nog niet af. Zwaar gehijg van uit haar hand wees er op dat er hier sprake was van oververhitting – en wellicht uitdroging ook. Het was er ook niet echt het dagje voor, om zo maar ongecontroleerde uitstapjes over het met teer bedekte wegdek te maken. De temperaturen waren er eerder naar om in een bad vol ijsblokjes te liggen koelen.

Het slachtoffer werd snel in het kaartenvak in het  autoportier gedropt – je wil dat niet hebben rondfladderen in de wagen – en dan ging het snel richting bioscoop. Want eigenlijk was ze op weg om Dochter en vriendinnetjes te halen na de film.

Kan je de verbazing inschatten toen die opeens aan de bar van de bioscoop een flesje water moesten halen. De eerste zorgen werden toegediend op de parking, met een straal vogelpoep op de motorkap als dank.


Die dag kregen we er niet meer in dan nog wat water en drie dikke vliegen. Dat van die straal herhaalde zich na elk maal. Ander voedsel werd met veel kopgeschud en gekokhals geweigerd. De dag er na brachten we de jonge gierzwaluw dan maar naar het vogelopvangcentrum, want dat bundeltje veren moet binnen een maand al luchtwaardig zijn. Een hele prestatie, die ons niet zou lukken, maar daar hebben ze supervoedzame geplette keverlarvenbrij en krekels. Njammie?






zondag 5 juli 2015

Als kool

Kom je even binnen in ons nieuwste tuinkamer? Het is echt de moeite zoals de nieuw aangeplante borderplanten er groeien als kool! En vooral – ik heb de indruk dat deze borders wel eens van bij de eerste aanleg gelukt zouden kunnen zijn. Zouden we het dan toch een beetje in de vingers krijgen, na al die jaren – een border ontwerpen?

Volg maar. Eerst een mooi zicht van buiten de tuinkamer naar het zithoekje toe. Aantrekkelijk door de bloemrijke achtergrond door het moederkruid. Op de voorgrond een beemdooievaarsbek. Die stond er al voor de aanleg van het terras en daarom bouwden we de drempel iets naar links ipv mooi in het midden.







In het midden van de tuinkamer, rond de lijsterbes, een dromerige wolk van geraniumbloempjes. We kozen 'dreamland', en nu ben ik daar erg blij mee, want blijkbaar leveren die niet alleen een massa bloemen, maar zijn die geschakeerd van lichtroze tot wit bij de afbloei. Heel verfrissend!




De linkerzijde is beplant met roodbloeiende soorten, ondersteund door enkele witte hortensia’s. Die lopen naar hun einde en de randen van de bloesems kleuren nu onverwacht wat rozig. Maar rood is er! Indringend donkerrood van een anjer, meegebracht uit Ierland; en het zachtere rood van een -zoals door de verkoopster beloofd - extreem lang bloeiend zonneroosje 'Hartswood ruby'. Echt een aanrader! Bloeit nu al acht weken, en gaat blijkbaar nog even doorgaan.




Links daarvan een rode Astrantia major 'Claret' en een donkere Scabiosa macedonica, die zich wat verweeft met een roodpaars reukerwtje.



En daarnaast de Apothekersroos die we van Roos en Velt kado kregen. Ja, die is van plaats veranderd. Want het fuchsiafelle roze vloekte volgens ’t biodivers vrouwke te veel met de wit-gele kleur van de borderplanten in de rechtse border. Dus mocht ie hier naast de Scabiosa staan, die vloekt tenminste niet. Hij wisselde van plaats met de Mariadistel.





Op deze foto van vorige week valt het zo nog niet op, maar de zeesilene doet erg haar best om blikvanger te zijn. 


Ben ik blij dat we van die 'weisskehlchen' zeven plantjes gekocht hebben! Schitterend plantje.



Nu staan de gele planten nog niet echt in bloei, op de Trifolium ochroleucon en het Mottenkruid na. 



Wat ik ook een geslaagde aankoop vind is de Geranium oxonianum 'Catherine Deneuve'. Nu ik die zo zie moet dat ook prachtig zijn indien innig gemengd met de 'Dreamland'.




En verder staan de witte boemen al wel volop te schitteren. Een lage Gaura lindheimeri 'short form' geheten en de Campanula's: C. lactiflora 'alba' en C. punctata 'wedding bells'.





Die laatste is mijn favoriet, met die dubbelgerokte kroon heeft ie inderdaad iets feestelijks.

En dan eindigen we de rondleiding weer aan de uitgang, met een mooi beeld van de Beemdooievaarsbek.



Wat later in de zomer neem ik jullie nog eens mee, als er weer wat nieuws te zien is.

vrijdag 3 juli 2015

Rare dingen ...

... aan mijn look.




Ik denk dat het al bekend is, dat de biodiverse tuinier geen groot moestuinder is. Makkelijke groentjes – daar gaan we voor. Zaken zoals aardappelen, ajuin, prei, boontjes, courgette, pompoen, warmoes, krulandijvie en spinazie. Dat kunnen we nog wel aan. En soms al eens een kool – is al gedurfd niet?

Ben ik bovendien niet heel intensief met de moestuin bezig. Waar bij andere moestuinders de vrijgekomen plek na de ene teelt al onmiddellijk ingevuld wordt met een nateelt, durft dat bij mij al eens braak te blijven liggen. Veel meer dan winterprei na mijn vroege patatjes kom ik niet.

In de biodiverse tuin draait het inderdaad meer rond … biodiversiteit. De onverlaat die het tijdens de opentuindag aandurfde om op pedante wijze tegen het biodivers vrouwke te verkondigen dat de moestuin maar magerkes was – en “dat ge daar toch geen heel jaar kon van eten” – had er dus niet veel van begrepen.

Maar ik dwaal af nietwaar? Wou ik gewoon zeggen dat ik geen specialist ben in de moesbranche. En dat ik ook niet weet wat hier aan de hand is. Het is nog maar de eerste keer dat ik – helemaal volgens het boekje - deze winter look plantte. En dat groeide heel goed. Forse, gezonde stengels dus ik verwachtte dikke lookbollen. De afgelopen dagen begon het loof reeds plat te vallen en dat is, alweer volgens datzelfde boekje, het ogenblik om te beginnen oogsten. Dus snokte ik er bij wijze van test twee uit de grond.

Maar toen zag ik dit...


Lijkt enorm op de broedbolletjes die ik op de wilde Kraailookjes zie, maar dan wat groter. Maar is dit nu normaal? En wat moet ik daar mee? Kan ik die gewoon opeten als normale lookteentjes of is het de bedoeling dat ik deze bewaar en uitplant voor volgend jaar?

Is er een lookspecialist in de zaal? Een Allioloog of zo?

woensdag 1 juli 2015

Nieuwkomer

Boktorren zie ik niet veel in onze tuin, dus valt het altijd op als er toch ééntje opduikt. Gisteren liep er een klein kevertje over het nieuwe terras, parmantig zwaaiend met zijn lange voelsprietjes.


Het bleek een nieuwkomer te zijn. Niet alleen nieuw voor onze tuin, maar ook redelijk nieuw in onze streken. De Kleine nevelvlekboktor is bekend van Zuid-Oost-Europa, uit landen zoals Bulgarije. Maar sinds eind jaren negentig werd dit kevertje gemeld in Italië, Frankrijk en daarna ook in België, Luxemburg en aangrenzende delen van Nederland en Duitsland. Je kan mooi zijn reisweg volgen.
 

Het beestje is iets kleiner dan de inheemse Nevelvlekbok - vandaar de naam dus ;-) en zou te herkennen zijn aan de iets minder naar achter wijzende punten op de uitsteeksels aan het halsschild, de eenkleuriger pootjes, een zwarte vlek aan de basis van de dekschilden en een duidelijker tekening met minder variatie op de dekschilden. Maar weet je - het is moeilijk. En ik twijfel nog steeds over de determinatie van dit exemplaar (en wacht nog op bevestiging via waarnemingen.be)

Net als bij de “gewone” Nevelvlekbok kauwen de larven gangen door dode takken van allerhande loofhout – Net onder de schors van Walnoot, Appels en Pruimen, Kastanje, Haagbeuk, Beuk, Linde, Wilg, … ze vinden het allemaal lekker.


En zou ik niet beter weten, ik zou nog denken dat de kevers zelf ook hout kauwen – als je die stalen glimlach ziet. Het lijkt Jaws wel, uit die ouwe James Bondfilm.