In de natuur vind je deze soort maar zelden. Het is een redelijk zeldzame plant, die je al eens in een bosrand of op een spoorwegberm kan aantreffen. Maar hij maakt veel zaadpeulen, zodat je er zonder schroom enkele kan van oogsten. Ze kiemen makkelijk in voedselrijke grond, maar ik vermoed dat een koudeschok nodig hebben. Het duurt enkele jaren voor het een grote plant is, maar daarna kan je er nog jarenlang van genieten.
In de tuin vind ik het een perfecte weefplant. Eerst is ie vrij onopvallend, maar net op het ogenblik dat de takken boven andere planten komen uitpiepen worden ook de bloemtakjes gevormd. En dan ontvouwt Boslathyrus zijn subtiele schoonheid.
In de biodiverse tuin stond er jarenlang een aan de voet van een vogelvoedersilo, waarbij ie dan in de zomer het ding bijna aan het oog onttrok. In de winter moest ik de dode stengels weghalen om de vogels weer toegang tot de silo te geven.
Nu groeit er nog steeds één tussen de Clematis “prinses Diana” – een geslaagde combinatie van twee bloemvormen met een passend rozerood tot lilapaars. In struikgewas, of zoals hier tussen een andere liaan kan Boslathyrus wel tot iets meer dan anderhalve meter hoog klimmen, maar zonder steun maakt ie een meter in het rond grote plakkaten.
En sinds enkele jaren groeit er plots een in de voortuin, en daardoor ongepland samen met een andere lathyrus: de Aardaker. Dat soortje heeft even opvallend roze bloemen als de Brede lathyrus, maar helaas blijft dat plantje veel te laag tegen de grond aan schurken.
Boslathyrus samen met Aardaker |
Ik kan de Boslathyrus echt aanraden. Het is een subtiele weefplant, maar toch groot en uitbundig genoeg bloeiend om er dan toch eens uit te springen.