maandag 27 maart 2017

Scheer je paard

Een belangrijk en meestal onmisbaar onderdeel van de pen-gat verbinding is de tap waarmee de verbinding vastgezet wordt. Pa beweerde dat die tappen taps toelopen (van daar de naam natuurlijk), en dat de gaten waarin ze vastgeklopt worden, dat ook zijn. Toen ik dat hoorde brak het koud zweet me uit. Honderd pengaten en bijbehorende pennen uitkappen zag ik wel zitten. Maar meer dan honderd geboorde gaten taps toelopend uitvijlen zag ik niet zitten. Laat staan dat ik zag hoe ik eikenhouten tappen zou maken die daar netjes in passen? Ik vreesde al te moeten zoeken naar een houtdraaier in de buurt …

Gelukkig bracht het internet soelaas. Ik bekeek verschillende filmpjes van mensen die de gekste manieren uitvonden om tappen te maken, maar dat ging meestal om de kleinere diameters die ze in de meubelfabricage gebruiken. Tot ik plotseling op dit filmpje stootte: 



Dat bleek dus helemaal niet nodig te zijn dat die tappen zo precies gemaakt worden! Min of meer de goede diameter en ietwat (acht)kantig van doorsnede is goed genoeg. Maar de revelatie in het filmpje was voor mij vooral het ding waar die man op zat om de tappen te snijden!

Blijkbaar gebruiken ze in Amerika voor het snijden van de tappen (pegs) een speciaal daarvoor ontworpen houten klem. Dat ding is zo groot dat je er kan op gaan zitten, alsof je op een paard zit. En wellicht komt daar de naam vandaan: Shave Horse. Je zit op de bank en bedient de klem met je voeten. Wat maakt dat je beide handen vrij hebt om de tappen uit te snijden. De klem valt als je de druk van de voeten wegneemt onmiddellijk open waardoor je snel het houtje kan draaien en weer vastklemmen. Dat werkt dus heel snel.

Deze kerel toont hoe je een simpele Shave Horse zelf kan bouwen:



Toen ik deze filmpjes aan pa toonde was ie niet alleen geïnteresseerd om de klem te maken, maar ook die tappen voor me te snijden. Zijn enige bezwaar was dat ie het een veel te groot ding vond. Niet te groot om te maken, maar te groot om in zijn werkplaats te zetten. Maar gelukkig bestaat er ook een Shave Pony. Zoals de naam laat uitschijnen is het een verkleinde uitvoering van het Shave Horse, een versie die je gewoon op een werkbank kan klemmen. Hier een leuke tutorial die als voorbeeld gediend heeft voor onze Shave Pony:



dinsdag 21 maart 2017

Vriendjes in een pot

Pal in het midden staat ie. Het tere plantje lijkt wel beschermd te worden door een kring van stoere bewakers rondom. Of misschien zijn het gewoon vriendjes en is het prettig samen vertoeven. 



In het midden een Gevlekte orchis omringd door stengels van Hosta ‘Blushing Blue’, een creatie van mede-blogger Supermasj van de blog Fruitberg.

Houtman

Beslissen waar ik mijn eikenhout voor de carport zou bestellen was niet moeilijk. Elke dag neem ik ‘s morgens de trein naar Brussel, vanuit een klein stationneke aan de rand van het Pajottenland. En elke dag zie ik de beuken- en eikenstammen liggen bij de éénmans houtzagerij langs het spoor. Mooi verzaagd en gestapeld liggen ze te drogen aan de lucht, te wachten tot ze gekocht worden door een trappenmaker. Want de houtzagerij levert al drie generaties lang speciale maten hout voor de traditionele trappenmakerij, tot in Zwitserland toe.



Houtman, zo zal ik de zaakvoerder maar noemen, is een vriendelijke man die zijn klanten graag tevreden stelt. Het was dus geen probleem om er eikenhout in de maten 15 x 15 en 10 x 15 cm te kopen, in de gewenste lengtes tot vier meter. 

Bij het uitladen werd onmiddellijk duidelijk dat het ineen steken van de constructie een hele klus zou worden. De langste en dikste balken wogen al gauw negentig kilo per stuk.



De bestelling werd deze winter geleverd, alles werd mooi gestapeld op tussenlatjes om de wind er door te laten en onder een dekzeil gelegd. Zo konden ze droog blijven of verder drogen alvorens verwerkt te worden.


Ondertussen heb ik het hout gesorteerd op dikte en lengte - beter voor het overzicht.


En het zeil werd aan de muur vastgemaakt met rekkers (elastieken) en zo kan ik er een overkapte werkplek van maken. Stukken beter dan in de voor dit soort werk te nauwe garage.

donderdag 16 maart 2017

'k zit gebeiteld

Het maken van pen-gat verbindingen gebeurt met aangepast materiaal. En als je een artisanale aanpak wil dan ben je haast verplicht om ook op zoek te gaan naar ambachtelijk gefabriceerde werktuigen. In België was dat nergens te vinden, maar gelukkig kon ik met behulp van google enkele firma’s in de buurlanden opsporen die de houtbewerker van gespecialiseerd materieel kunnen voorzien.

Ik bestelde tenslotte bij een firma in de banlieu’s van Parijs. Na veel wikken en wegen ging ik niet voor de volwaardige Bisaïgue. De verleiding was groot, maar een stootbeitel in huis halen van anderhalve meter lang en 4,5 kg zwaar leek me er toch iets over. Maar het blijft een intrigerend voorwerp, dat op maat gesneden is voor het uitsteken van een mortise (zo heet in het Frans – én Engels - het gat van de pen-gat verbinding). Het ding bestaat uit een lange staaf waar aan de ene kant een platte, maar brede beitel zit en aan der andere kant een smalle hoge beitel die dwars op de richting van de eerste gemonteerd is.


Bisaïgue

De platte beitel (ciseau) dient om de pengaten uit te stoten en de hoge steekbeitel (bédane) dient om de bodem van het gat gelijk te steken. De vorm van de bédane werkt als een hefboom, waardoor er voldoende kracht gezet kan worden om bedachtzaam te werken. Het hele ding heeft halverwege een handvat gelast en er wordt staand op of schrijlings over de zware balk gewerkt. Ik vermoed dat je door het gewicht van het ding niet te veel extra kracht moet zetten bij het gebeitel. Door de lengte kan je ook heel gericht werken, mede omdat het ene uiteinde op de schouder gelegd wordt. Alleen oppassen dat je je oor niet verbeitelt. Want de stootbeitel heeft ook geslepen zijkanten – kun je nagaan … en scherp dat dat is!


Voor mensen zoals ik, die zo’n dubbele stootbeitel te veel van het goede vinden, is er ook een demi-bisaïgue. Dat is hetzelfde, maar dan alleen de helft met de platte stootbeitel. Een stevig handvat maakt dat het een goed werktuig is om pengaten die met een machine voorgeboord zijn, af te werken. Alhoewel het anderhalve kilo weegt, is dat niet genoeg om een gat volledig uit te steken. Het exemplaar dat ik kocht is in Oostenrijk gemaakt, bij een ambachtelijke, werktuigensmederij met roots tot in 1675.

De demi-bisaïgue is 5cm breed en heb ik aangevuld met een aparte steekbeitel van 12mm om de bodem van de gaten vlak te hakken.


Demi-bisaïgue
Grote steekbeitel
En dan kocht ik ook deze stevige jongen. Vermits er ook eens krachtig doorgehakt moet worden schafte ik me een zware, volledig stalen houtbeitel aan. Je mag er – in tegenstelling met een gewone houtbeitel – gewoon met een stalen hamer voluit op meppen. Moet je met een gewone beitel niet doen! Met een perfect geslepen snijvlak van 35mm is dit de laatste weken mijn lievelingswerktuig geworden. Vergeleken met een klassieke houtbeitel met houten handvat is dit de grote stoere broer, die kan komen opdraven voor het zware werk. De beitel is lichtjes schuin op de steel gelast. Hierdoor kom je niet in plaatsnood als je diep uitwerkt. En het ding is wellicht met een robot geslepen, want vlijmscherp als een samoeraizwaard.


Zo op de foto naast een “gewone” houtbeitel van 20mm zie je pas het verschil duidelijk.

maandag 13 maart 2017

Les assemblages des ossatures ...

Ik heb zo’n neefje die er al jaren een sport van maakt om zich voor allerhande cursussen in te schrijven. Dan was het een kookcursus, dan weer voor barista of lasser. En een collega die ging voor beenhouwer, en daarna voor internationale betrekkingen. Ik heb daar wel bewondering voor, maar die energie opbrengen om na je dagtaak nog eens je huis uit te moeten – dat is er te veel aan.

Huismus als ik ben, moet ik mijn kennis elders halen. Gelukkig bestaat er tinternet – ongelooflijk wat je met de juiste zoekwoorden te voorschijn kan toveren. Nu moet ik zelfs niet meer naar de bib, zoals vroeger! Niet dat ik niet graag naar de bib ga - integendeel, maar nu ik met dat artisanaal gehouw in houten balken bezig ben, betwijfel ik zelfs of dat soort info zomaar in een doorsnee Vlaamse bib zou te vinden zijn. Joetjoeb bleek een onschatbare bron van instructiefilmpjes voor me te zijn en googleman vond vlotjes voor me een uiterst interessant boekwerk over traditionele houten verbindingen, zij het niet in het Nederlands.

Nochtans boeken genoeg in het Nederlands over houtbewerking. Maar die beperken zich meestal tot de technieken die eigen zijn aan de meubelmakerij. Blijkbaar zijn wij in onze streken de traditionele technieken voor de bouw van gebinten vergeten. Of toch vergeten ze op te schrijven. Dus moest ik noodgedwongen dit Franse boek aanschaffen, dat dan weer uit het Duits bleek te zijn vertaald.

Dus dit is zowat mijn naslagwerk geworden: Manfred Gerner’s boek “Les assemblages des ossatures et charpentes en bois”. Dhr. Gerner is blijkbaar prof. aan een technische hogeschool en specialist in houtverbindingen. Hij maakte lange reizen naar het oosten om de oosterse houtbouwkunst te bestuderen, en dat weerpiegelt zich in het boek met foto’s uit Bhutan, Nepal, India, Japan en China, en enkele schema’s die tonen hoe de houtgebintebouw er een ware kunst geworden is. Trouwens - als je dat eens dicht bij huis wil bewonderen: in het dierenpark Paira daiza zijn er enkele prachtige Chinese gebouwen opgetrokken – ware 3D-puzzels (dat thee-huisje - de max!).



Maar ik mag dat boek niet aanprijzen alsof het een echt kijkboek is, want alhoewel hij de eerste veertig pagina's uitgebreid ingaat op de historiek en ontstaansgeschiedenis van de houtbouw, is het werk voor de overige honderdvijftig pagina's eerder een ouderwets instructieboek, gevuld met honderden duidelijke schema’s van houtverbindingen die gebruikt worden in de traditionelere Europese gebintebouw.

Dat bleek net te zijn wat ik nodig had, dus erg tevreden van de aankoop.




vrijdag 10 maart 2017

Snoei geeft vooral groei

Enkele jaren geleden was ik erg hoopvol over de resultaten die ik ging boeken met het snoeien van mijn halfstam appels. Snoei geeft groei, snoei geeft bloei was toen de titel van mijn logje.

Maar zoveel jaar later blijkt dat toch niet zo goed te lukken, met mijn gesnoei geknoei. Appels bleven uit en vermits ik vermoedde dat ik toch verkeerd snoeide bleef het snoeien dan maar volkomen uit. 

Met dit als gevolg: weeral twee takkenbussels van bomen. Ge moet dat eens zien - precies scheerborstels.


Trezeke Meyers appel - Voor en na de snoei

Nu had ik weliswaar dit jaar toch een redelijke opbrengst maar die was natuurlijk moeilijk te plukken, met zo’n gevulde kronen. Ik moest me gelijk een slangenmens tussen de takken kronkelen. Er moest echt iets aan gebeuren en vermits ik het zelf niet kan, moest ik dan maar professionele hulp inroepen. 

De professionele hulp heette Bruno en kwam halverwege vorige maand de zaak opkuisen.
Tijdens het snoeien lette ik goed op zijn techniek en hoe hij koos welke takken behouden bleven. Op zich kende ik al die regels wel, maar ze in de praktijk toepassen is nog iets anders.

  • Licht in de kroon brengen door veel weg te snoeien
  • Takken die elkaar kruisen: één wegsnoeien
  • Opgaande takken trekken alle kracht naar zich toe: wegsnoeien en alleen de horizontale laten staan.

Bedaard werkte hij door, met een krom trekzaagje takken wegsnoeiend, hier en daar het vrij staan van takken controlerend en al eens met een oogopslag in mijn richting kijkend, alsof hij om toestemming vroeg voor het wegnemen van een dikke tak. Alsof ik er iets van ken ... 
Bruno poneerde tussendoor nog een aloude boerenwijsheid – dat als een appelaar goed gesnoeid is je er zonder problemen je hoed moet kunnen doorheen gooien.

Op het eindresultaat van zijn snoeibeurt stond ik wel even vreemd te kijken. Zo veel werd weggenomen en toch bleven die lange uitstaande, haast horizontale zwiepers onaangeroerd. Ik had min of meer verwacht dat ook daar meer zou in gesnoeid zijn.  

Want dát is inderdaad alvast een groot verschil met de snoeibeurten die ik uitvoerde - vergelijk deze foto's maar eens met de beelden uit 2012 of 2013. Wat een verschil in stijl niet?


Delbare estival na de snoei

Maar dat snoeien van die lange zwiepers zou in de zomer moeten, heb ik begrepen.

Want dat was ook één van die zaken die ik verkeerd deed. De zomersnoei nalaten.

Dus maakten we de afspraak dat hij deze zomer terug zou komen, een uurtje maar, om me de zomersnoei te demonstreren.



woensdag 8 maart 2017

Zonnehagel


“En wat kan ik voor U doen”?, vroeg de lange man in witte jas.

“Mijn dokter heeft me naar U doorverwezen, voor controle” antwoordde ik.

“Ah … en wat is er aan de hand”? Hij keek door zijn grote bril, richting mijn kale kop. Alsof ie de bui al zag hangen.

“Wel, hier is een plekje” En mijn vinger priemde richting rechterslaap … “en dat jeukt altijd een beetje” …. “en dat gaat niet over, dat gejeuk”.

“Ik zal eens kijken ... jeuken zegt U?”

“Nou ja – jeuken … eerder prikkelen … alsof men er steeds met kleine naaldjes zachte prikjes in geeft.”

“Ah – ik zie het al. Ik zal U een zalf voorschrijven”, besloot hij snel, terwijl hij al terug rond zijn buro stapte. 

“Ok …” antwoordde ik beduusd – want zo’n snelle diagnose had ik nog nooit gekregen. “En wat is het dan”, wou ik weten. “Een schimmel?”

“Zonneschade”, was kortaf het antwoord.

Zonneschade … terwijl hij reeds een briefje aan het schrijven was moest dat verdict nog even tot me doordringen.

“Oei – zonneschade”, zei ik met een klein stemmetje. “Is daar nog iets aan te doen?”. Want ik zag de huidkanker al grijnzend om de hoek komen.

“Daarvoor is de zalf”, zei de man in wit. Hij toverde een brochure uit zijn lade en plooide ze voor me open. 

Mijn blik viel op de expliciete foto’s. “Auwch – dat ziet er pijnlijk uit”, was mijn spontane antwoord.

Hij keek op en dacht even na. “Nee – dat valt mee. Het ziet er erger uit dan het is. Maar de behandeling duurt meer dan een maand, dus je moet er rekening mee houden dat je er een tijdje zo bijloopt”.

“En moet dat op dat plekje ingesmeerd?”

“Nee – je ganse hoofd”. Hij kwam weer naar me toe en wees naar mijn voorhoofd “hier, en hier, en hier ook … die ganse zone is aangetast.”

Ik viel even stil.

“Wat voor werk doet U?  Komt U veel met klanten in contact?”, vroeg hij meelevend.

“Nee – gelukkig niet…  maar het eindejaar komt er aan” antwoordde ik schaapachtig.

“Juist.  …  Dan wacht U toch gewoon tot na januari”, klonk zijn simpele oplossing. “En vanaf nu zet U in de zon een hoed op – met brede rand”.

...

Ondertussen ziet mijn voorhoofd er uit alsof de zon er met een jachtgeweer hagelgewijs fotonen ingeknald heeft. Wat wellicht niet ver van de waarheid is, op dat jachtgeweer na dan.
Nog één weekje die zalf gebruiken - en dan mag het weer genezen.

donderdag 2 maart 2017

Monter demonteren

Jaren geleden konden we, gezien een uitbreidende gezinstoestand, een fietsstalling goed gebruiken. Er stonden al vier fietsen in de garage én een wagen, en enkele kinderfietsen konden er onmogelijk nog bij. Gelukkig was mijn vader bereid om een houten afdak ineen te knutselen als ik voor het muurtje waar het stallinkje moest komen op te staan, zou zorgen. Jaren plezier gehad van het ding. 


Maar nu, zo veel jaren later, moet de fietsstalling wijken voor een grotere versie – de carport.

Weg doen zat er echter niet in. Ik vind het een leuke constructie, en keigoed en degelijk ineen gestoken. Dus zocht ik naar een goede plek in de tuin, waar ik het fietsstallinkje een tweede leven kon geven als tuinhok. Aan de voet van de Okkernoot leek ons geschikt, met een toegang net links van de treetjes, en voor de helft leunend op de bestaande keermuur. Dat gaat goed dienst doen om tuinmeubilair te stockeren, ’s winters.






Bij Schoon zus werd het dak vervangen. Daar kon ik een lading ouderwetse gebakken dakpannen versieren. Waar ik voor de carport dezelfde dakpannen wil als op onze woonst, wil ik hier dezelfde sfeer als het dakje van het houtstapelrek oproept - traditioneel ouderwets Vlaams - met die klassieke gebakken kleipannen.

Het dak kreeg niet alleen andere dakpannen, maar ook een andere vorm, want het tuinhok leunt niet meer tegen een muur. Als steun metste ik twee zuiltjes. Een dwarsbalk dient als steun voor het nieuwe dakgedeelte.
.

Helaas lette ik niet goed op en bracht ik wel vier soorten dakpannen mee, waardoor het dakje maar langs één zijde goed kon gelegd worden. Aan de andere kant moet ik het dakdekken nog eens overdoen. Het zal puzzelen worden, zo met die subtiel verschillende formaten.

Nu rest me slechts nog het latwerk een nieuw laagje vernis te geven en terug te hangen. En dan nog eens nadenken hoe ik die nieuwe zijde met de zuiltjes dicht maak.